dinsdag 12 juli 2011

Mijn opa Utju

Mijn opa is niet meer. Mijn opa Utju is vandaag, 12 juli 2011 om 20.06 uur, op 87 jarig leeftijd heengegaan. Ik mis hem. Heel erg. Op moment van schrijven, type ik deze woorden. Ik lees ze, maar het dringt nog niet tot mij door. Ik heb de afgelopen dagen heel wat gehuild, maar toch kan ik het niet geloven. Zo plotseling. Wie had dit verwacht? Niemand. We weten dat we allemaal gaan, maar mijn opa was sterk. Toen hij zaterdag werd opgenomen in het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen, was er geen medisch dossier over hem. Dag lag niet aan het ziekenhuis, maar mijn opa had er gewoon geen één. In de 60 jaar dat hij hier in Nederland leefde, is hij geen enkele keer opgenomen geweest! Zo sterk was opa.

Mijn opa en oma, Jozef en Martha Terinathe, waren samen met hun 2 kinderen, 4 van de duizend passagiers op de Kota Inten. Tien jaar voordat zij aankwamen in de haven van Rotterdam, had mijn opa voor de KNIL gekozen. De oorlog was in Nederland reeds uitgebroken en in Azië werd de Japanse dreiging steeds groter. Na schooltijd moest mijn opa marcheren en schieten zonder patronen. Wanneer de oorlog zou uitbreken moest hij klaar staan. Omdat mijn opa op dat moment bij de militie zat en dus geen echte militair was, zou zijn familie niks van de regering ontvangen, als hij in de oorlog kwam te sneuvelen. Mijn opa had daarom gekozen om in dienst te gaan. Mijn opa was nog geen 18 jaar toen hij in Kotaradja (Sumatra) werd goedgekeurd.

Op 1 maart 1942 zat mijn opa in Bandung, toen hij hoorde dat alle afdelingen werden opgeroepen. Zij moesten zich gereed maken, omdat Japan begonnen was om Java aan te vallen. Om één uur hoorden zij dat ze naar de stellingen van Kalidjati moesten gaan. Na een week van gevechten, hoorde het inmiddels naar Bandung teruggetrokken bataljon van mijn opa dat zij werden bedankt voor hun strijd en dat zij zich moesten overgeven. Mijn opa werd krijgsgevangen gemaakt. Nadat hij op diverse plaatsen als krijgsgevangene had vastgezeten, werd hij op een schip gezet om als dwangarbeider voor de Japanners te gaan werken. In augstus 1943 kwam het konvooi aan in Ambon. Mijn opa had Ambon en de Molukken tot op dat moment nog nooit gezien, omdat hij op Java was geboren en op Sumatra was opgegroeid.

Op 15 augustus 1945 zat mijn opa gevangen in Saoemlaki op het eiland Jamdena. Van een capitulatie wist hij niks. Het zou nog enkele weken voordat mijn opa en anderen met een schip werden opgehaald om in Ambon stad op krachten te komen. Mijn opa besloot bij te tekenen. Op Ambon leerde mijn opa, Martha Paays kennen. Volgens mijn opa was het liefde op eerste gezicht. Op 11 oktober 1946 besloten zij te gaan trouwen. Begin 1950 was hij gedatcheerd in Malang, wachten op een beslissing van de Nederlandse en Indonesische regering. In Malang hoorde hij dat alle KNIL militairen op dienstbevel naar Nederland moesten. Wie niet naar Nederland zou gaan, zou vijfduizend gulden krijgen. Later hoorde hij dat hun allen naar Soerabaja moesten vertrekken. Eenmaal in Soerabaja krijgen zij te horen dat zij zich moesten inschepen op de Kota Inten. Waarop hun lange, onzekere reis naar Nederland begon.

Wat eigenlijk een tijdelijk verblijf van een half jaar zou zijn, is nu een definitief bestaan geworden, wat al 60 jaar beslaat. Mijn opa en oma werden vanuit Amersfoort naar voormalig kamp Westerbork gebracht. Dat kamp werd omgedoopt tot Kamp Schattenberg. In totaal hebben mijn opa en oma 12 kinderen gekregen. Hedendaags zijn zij gezegend met 20 kleinkinderen en 9 achterkleinkinderen.

Opa bleef sterk. Nooit liet hij ons in de steek. Hij stond altijd voor ons klaar. En niet alleen voor ons, maar voor de hele Molukse gemeenschap in Assen. Altijd andere families meehelpen met o.a. koken. Als er een beroep op opa werd gedaan, dan stond hij er. Altijd. Iedereen was welkom bij opa thuis. En iedereen voelde zich thuis. Zijn verhalen over vroeger zijn legendarisch. Hij kan urenlang boeiend vertellen over wat hij vroeger had meegemaakt. Dan zat ik met hem aan tafel en ook al wist ik het verhaal en kon ik de zinnen wat hij wou zeggen, praktisch voorzeggen, ik liet hem praten. In zijn ogen zag ik zijn beleving.
“Ja Emerson. Opa kon goed schieten. Ik bestuurde niet alleen tanks, maar was ook scherpschutter. Dan lag ik hoog op de berg. Ik zag de Japanners eraan komen en dan was het, wachten, wachten. Goed in het vizier en Pang!! Schieten!! 100 kogels, 100 Japanners. Dood!!”
En toen ik vroeg: “Maar hoe dan opa, 100 kogels, 100 Japanners dood?”
Antwoordde hij laconiek:”1 kogel voor 1 Japanner”.
Eraan toevoegend: “En als opa geen kogels meer had, dan gewoon steken met bajonet. Ja, het was dood of gedood worden. Zo simpel is dat”.
En zo simpel zei hij het. Maar zo simpel zoals hij dat deed voorkomen, zo simpel was dat dus niet. Ik wist, dit is zijn manier van trauma’s verwerken. Al dat leed wat hij heeft moeten doorstaan.

En soms voerde hij ook een stand up comedian act op. Ik wist nog heel goed dat ik, aan tafel, hard op afvroeg of het leger niet iets voor mij was. Waarop hij in lachen uitbarstte! “Jij leger??! Het enige waar jij aan denkt is eten! Jij eet zoveel, veel meer dan een soldaat. En dan wil jij het leger in? Emerson, als er oorlog uitbreekt, dan sterf jij niet door een kogel, maar door de honger!” Waarop hij weer keihard begon te lachen. Of die ene keer dat ik ging opscheppen dat geen enkele vrouw mij kan domineren. Ik zou dan de baas in mijn eigen gezin. Mijn regels. Hoofdschuddend begon hij te lachen: “Emerson. Jij bent dan wel het hoofd van de gezin, maar de vrouw is de nek. En het hoofd kan niet, waar de nek niet heen wilt gaan haha”. Humor van de bovenste plank!

Ik mis hem heel erg. Voor de Molukse gemeenschap in Assen is hij opa of Bung Utju. De man die dag in, dag uit, weer of geen weer, op zijn fiets stapte om boodschappen te doen. Meerdere keren op een dag. Maar voor mij was hij mijn opa. Mijn tweede vader. Mijn vangnet, wanneer ik het moeilijk had. Opa wist mij altijd weer te prikkelen. Gerust te stellen. Opa gaf mij advies. Maar niet alleen aan mij, maar aan iedereen, want opa observeerde. Hij heeft 12 kinderen grootgebracht, met allen een ander karakter. Karakters die botsen of juist goed samen gaan. Uit die 12 kinderen zijn 20 kleinkinderen voortgekomen en 9 achterkleinkinderen. En opa stond voor ons allen klaar. Hij wist bij elk persoon hoe diegene in elkaar stak en wist daarnaar te handelen. Nooit koos hij partij, als er onderling tussen kinderen of kleinkinderen onenigheid was want, zo zei hij altijd, wij zijn allen Gods kinderen. En nu heeft God onze opa, overgrootvader, vader en liefhebbende echtgenoot tot zich geroepen. Met opa is ook de laatste nog in leven, eerste generatie Molukker van onze kampong Kamarian hier in Nederland, heengegaan.

Selamat Djalang opa Utjuh. Bedankt voor de wijze lessen. Bedankt voor uw liefde, steun en toeverlaat. Al het goede wat ik van u heb meegekregen, zal ik doorgeven en gebruiken in de opvoeding van mijn eigen dochter, uw achterkleinkind Raphorah. Wij als familie zullen sterk blijven. Daar hoeft u zich geen zorgen over te maken. Wij zullen goed voor oma zorgen en weten dat u over zult waken. Ik mis u heel erg, maar ik weet, er komt een moment waarop ik u weer zal zien. Dit is dan ook geen afscheid, maar tot ziens.

Ik hou van u en zal u altijd in mijn hart dragen!

Emerson

1 opmerking: