zondag 10 juli 2011

Missen

Missen. Missen is een beladen woord. Missen is een woord met een negatief bijklank. Het is woord wat meteen duidelijk maakt dat iets niet compleet is. Dat iets gemist wordt. Missen. Een woord waar ik niet vaak geconfronteerd mee wilt worden. Maar ik kan er niet aan ontkomen. De keiharde realiteit is dat ik heel wat mis, deze dagen. Ik mis mijn opa en tante Willy.

Mijn tante ligt, op moment van schrijven, op sterven. Kanker is de oorzaak. Mijn opa kreeg afgelopen Zaterdag een hartstilstand. Op moment van schrijven ligt hij in coma in het UMCG te Groningen. Beide mensen zijn mij zeer dierbaar en dan vraag ik me af, waarom dit juist deze mensen moet overkomen. Ik mis ze. Gek eigenlijk dat het de kleine dingen zijn, waar je meteen aan denkt en wat je ineens bent gaan missen. De lieve, zorgzame stem van mijn tante. Zo begripvol en ondersteunend. Bij haar wist ik, zij luistert. En ook al luisterde ze niet, als ik haar wat vertelde, dan kwam ze over alsof ze luistert. Heel rustig en bedachtzaam. Ik heb mijn tante nog nooit haar stem horen verheffen. Dat was niet nodig. Ook al was ze lief en rustig, zij was een vrouw die je niet kon tegenspreken. Dat wilde je ook niet. Dat was ook nooit nodig geweest. Haar man, mijn oom dus, was druk en rebels. Hij was niet alleen erg druk met zijn mond, maar ook met zijn fysiek. Tel daarbij zijn donkere, zware stem erbij op en dan snap je waarom ik vroeger in mijn broek piste van angst, toen ik op mijn flikker kreeg van mijn oom. Hij was totaal het tegenoverstelde van mijn tante. Maar hoe hij ook was en deed, mijn tante bleef aan zijn zijde staan en je zag dat die twee echt van elkaar hielden. Ze hielden elkaar in balans. Nu kan ik wel hemel en aarde gaan vervloeken en vragen waarom het juist deze vrouw, ergens achterin de 50, moeder van 1 dochter, oma van 2 kleinkinderen, moet overkomen, maar dat helpt niet. Ze is nog te jong om te gaan. Zo’n vrouw als mijn tante, je gunt haar dat ze oud wordt. Dat ze 80 jaar of ouder wordt. Je gunt haar dat ze haar kleinkinderen ziet opgroeien. Maar niet dit. Dit gun je uiteraard niemand, maar sowieso mijn tante niet.

Mijn opa. Een man, die alleen in Nederland aankwam met zijn vrouw en twee kinderen, maar die uiteindelijk zijn gezin in Nederland zag groeien met in totaal 12 kinderen, 20 kleinkinderen en 9 achterkleinkinderen. Er was een tijd dat ik dacht dat die man onsterfelijk was. Zo sterk. Afgezien van zijn astma, had hij verder geen gezondheidsproblemen. Ik kijk heel erg tegen hem op. Mijn opa is een man, wat ik ook graag wil zijn, maar wat ik niet kan zijn, want mijn opa is uniek. Ik mis hem. Dit had ik niet verwacht. Natuurlijk, er komt een tijd dat wij allemaal gaan. In mijn achterhoofd wist ik al die jaren, er komt een moment dat opa gehaald wordt. Opa is 87 jaar. Dit jaar is hij 65 getrouwd met mijn oma die 83 jaar is. Op die leeftijd kan je zeggen, ja begrijpelijk. Maar begrijpelijk is het niet. Het accepteren helemaal niet, want er zit nog zoveel leven in die man. We zien mensen aftakelen naarmate ze ouder worden. Ze worden vergeetachtig, gaan dementeren. Kunnen niet voor zichzelf zorgen. Maar niet mijn opa. Fysiek was hij niet één van de fitste meer, maar voor zijn erg leeftijd nog erg gezond. Opa zat nog altijd op de fiets boodschappen doen bij de winkelcentrum Nobellaan. Weer of geen weer, daar ging hij. Op de fiets om boodschappen te doen, om weer een lekkere gerecht voor de familie te maken. Opa was nog erg sterk in zijn geheugen. Opa wist de mooiste verhalen te vertellen. Over oorlogstijd. Hoe hij oma ontmoette. Hoe hij aankwam hier in Nederland. Opa vertelde dat zo boeiend, dat je het praktisch kon visualiseren. Ook al hoorden wij zijn verhalen al meer dan 1000x, we lieten het die man vertellen. En keer op keer voelde je aan alsof je het voor de eerste keer hoorde. “Opa, vertel ons meer. Opa, hoe was het vroeger?” En daar ging hij weer. Verhalen vertellen. En wij vonden het prachtig. Dat mis ik.

Hoezeer hij ook ervan hield om verhalen te vertellen, nooit had hij de behoefte gehad om dit ook buiten de familie te doen. Ik ben vaak benaderd door mensen, die opa’s verhaal wilden horen. TV Drenthe, Dagblad van het Noorden, Molukse instanties etc. Als er een special rond Molukkers werd gemaakt, werd ik gevraagd of ze opa mochten interviewen. Opa’s antwoord was altijd “Nee”. Een keer heeft hij meegewerkt aan een boek. Dat was het boek “Groeten uit Schattenberg”. Voor één keer heeft hij een beknopte versie van zijn verhaal verteld. Een keer heeft hij mensen een blik in zijn leven gegeven.

Wat ook erg kenmerkend was aan mijn opa, was zijn manier van hoesten. Ik ga niet vaak naar de kerk, maar als ik er was en ik hoorde zijn manier van hoesten, wist ik: “Opa is hier ook”. Gek eigenlijk dat al deze dingen, wat voorheen onbelangrijk en vanzelfsprekend was, nu ineens belangrijk is en dat je dat gaat missen.

1 opmerking:

  1. Mooi geschreven Emerson. Kippenvel! Respect jongen en heel veel sterkte in deze moeilijke periode.

    BeantwoordenVerwijderen