vrijdag 15 april 2011

60 jaar Molukkers in Nederland: Het verhaal van mijn opa

De Kota Inten arriveerde als eerste schip op 21 maart 1951 in de haven van Rotterdam met aan boord meer dan duizend Molukse passagiers. Het waren Molukse KNIL-soldaten met hun gezinnen. Zij werden vanuit Indonesië op dienstbevel naar Nederland gebracht voor een tijdelijk verblijf. Wat velen echter niet weten is dat in Kamp Amersfoort de Molukse soldaten zijn gedemobiliseerd. Zij kregen hun ontslagbrief overhandigd die als bitter werd ervaren. Alle passagiers werden in Kamp Amersfoort aan een medisch onderzoek onderworpen. Het was hun eerste kille kennismaking met Nederland. Het was het begin van een onzekere toekomst. (bron: www.bkml.nl)

Gisteren, exact 60 jaar geleden, werd deze gebeurtenis herdacht. De ex KNIL militairen en jongeren die zich hierin hebben verdiept, maakten deze reis vanuit de haven van Rotterdam naar Amersfoort opnieuw mee. Augustien Souisa, directeur LSEM, gaf in Rotterdam namens drie Molukse instellingen het startsein voor de herdenking ’60 jaar Molukkers in Nederland’, tijdens de bijzondere activiteit Van Haven naar Kamp. In Amersfoort presenteerde Stichting BUAT de publicatie Molukkers in Beeld. Wim Manuhutu en Victor Joseph plaatsen Molukkers in historisch perspectief en zij hebben portretten gemaakt van o.a. Giovanni van Bronckhorst, fotomodel Sharita Sopacua en John Souhoka, de Molukse stem van de ANWB.

Mijn opa en oma, Jozef en Martha Terinathe, waren samen met hun 2 kinderen, 4 van de duizend passagiers op de Kota Inten. Tien jaar voordat zij aankwamen in de haven van Rotterdam, had mijn opa voor de KNIL gekozen. De oorlog was in Nederland reeds uitgebroken en in Azië werd de Japanse dreiging steeds groter. Na schooltijd moest mijn opa marcheren en schieten zonder patronen. Wanneer de oorlog zou uitbreken moest hij klaar staan. Omdat mijn opa op dat moment bij de militie zat en dus geen echte militair was, zou zijn familie niks van de regering ontvangen, als hij in de oorlog kwam te sneuvelen. Mijn opa had daarom gekozen om in dienst te gaan. Mijn opa was nog geen 18 jaar toen hij in Kotaradja (Sumatra) werd goedgekeurd.

Op 1 maart 1942 zat mijn opa in Bandung, toen hij hoorde dat alle afdelingen werden opgeroepen. Zij moesten zich gereed maken, omdat Japan begonnen was om Java aan te vallen. Om één uur hoorden zij dat ze naar de stellingen van Kalidjati moesten gaan. Na een week van gevechten, hoorde het inmiddels naar Bandung teruggetrokken bataljon van mijn opa dat zij werden bedankt voor hun strijd en dat zij zich moesten overgeven. Mijn opa werd krijgsgevangen gemaakt. Nadat hij op diverse plaatsen als krijgsgevangene had vastgezeten, werd hij op een schip gezet om als dwangarbeider voor de Japanners te gaan werken. In augstus 1943 kwam het konvooi aan in Ambon. Mijn opa had Ambon en de Molukken tot op dat moment nog nooit gezien, omdat hij op Java was geboren en op Sumatra was opgegroeid.

Op 15 augustus 1945 zat mijn opa gevangen in Saoemlaki op het eiland Jamdena. Van een capitulatie wist hij niks. Het zou nog enkele weken voordat mijn opa en anderen met een schip werden opgehaald om in Ambon stad op krachten te komen. Mijn opa besloot bij te tekenen. Op Ambon leerde mijn opa, Martha Paays kennen. Volgens mijn opa was het liefde op eerste gezicht. Op 11 oktober 1946 besloten zij te gaan trouwen. Begin 1950 was hij gedatcheerd in Malang, wachten op een beslissing van de Nederlandse en Indonesische regering. In Malang hoorde hij dat alle KNIL militairen op dienstbevel naar Nederland moesten. Wie niet naar Nederland zou gaan, zou vijfduizend gulden krijgen. Later hoorde hij dat hun allen naar Soerabaja moesten vertrekken. Eenmaal in Soerabaja krijgen zij te horen dat zij zich moesten inschepen op de Kota Inten. Waarop hun lange, onzekere reis naar Nederland begon.

Wat eigenlijk een tijdelijk verblijf van een half jaar zou zijn, is nu een definitief bestaan geworden, wat al 60 jaar beslaat. Mijn opa en oma werden vanuit Amersfoort naar voormalig kamp Westerbork gebracht. Dat kamp werd omgedoopt tot Kamp Schattenberg. In totaal hebben mijn opa en oma 12 kinderen gekregen. Hedendaags zijn zij gezegend met 20 kleinkinderen en 7 achterkleinkinderen. Ik kan u ook vertellen dat opa en oma dit jaar nog 2 achterkleinkinderen zullen verwelkomen in de familie.

Op dit moment is mijn opa 87 jaar oud. Mijn oma is 83 jaar oud. Zij zijn 64 jaar getrouwd. Ik heb er eigenlijk nooit echt bij stil gestaan, over wat mijn opa allemaal heeft meegemaakt en wat hij heeft moeten doorstaan. De beproevingen van het leven. Krijgsgevangenschap. Verlies van vrienden in de oorlog, maar ook echte liefde. Mijn opa heeft gevochten voor de Nederlandse regering. Die regering die mijn opa de rug had toegekeerd, toen hij eenmaal in Nederland aankwam. Dat moment, werd gisteren herdacht. Oom Victor Joseph belde mij op met de vraag of mijn opa en oma die bijeenkomst kon bijwonen. Via mij, heeft mijn opa die uitnodiging afgeslagen. Hoewel ik achter het initiatief sta van oom Victor en dat die dag voor zowel Molukkers en Nederlanders een historische dag is, begrijp ik de beslissing van mijn opa. Het is juist die dag, dat een trotse militair als mijn opa op een manier werd geraakt, wat nog pijnlijker was dan een kogel. Het is juist die dag dat hij door de Nederlandse regering een ontslagbrief overhandigd kreeg. Die dag waarop hij geen militair meer was en dat de hoop op een veilige terugkeer was vervlogen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten