maandag 11 april 2011

Ongegeneerdheid

Vannochtend werd ik op een aangename manier verrast. In een stilte coupe werd de stilte ruw verstoord door was gesmak en gelik. Naar enig speurwerk kwam ik erachter dat een stelletje zo klef bezig waren, dat het leek alsof hun leven ervan afhingen. Het geluid wat ze fabriceerden stond me niet aan, dus ik deed mijn muziek weer aan. Toch kon ik het niet laten om af en toe mijn ogen te laten afdwalen naar dat hevig verliefd stelletje. Het is romantiek en erotiek op zijn best. In de trein elkaar aflikken, alsof er een prijs te winnen valt! Zo van: “Als ik meer speeksel dan jou weet over te likken, dan win ik de beste prijs van BLIDT (wat staat voor Beste Likker in de trein).” Het meisje leek te verliezen, maar toch haalde ze haar grootste troef uit haar mond. Met een acrobaat beweging stak ze haar tong zo ver in zijn oor, dat zijn hele oor in één lik verlost was van al dat oorsmeer!

Wat zou dat toch een gevoel van vrijheid geven. Je ongegeneerd voelen. Het gevoel dat niets en niemand je wat kan maken. Dat je gewoon doet, wat jij wilt. Dat je naast een bejaarde zit in het park en dan gewoon lekker aan je ballen krabben. Ik had dat als klein kind wel. Nu niet meer. Nu ik vader ben, wordt er geacht volwassen te zijn, dus bepaalde streken zijn helaas niet meer voor mij weggelegd.

Jaren geleden, ik was toen 14, ging ik op tienertoer met mijn vrienden naar het zuiden toe. Op het traject Helmond zat een jonge vrouw. Begin 20, meen ik. Het was zomer, dus zij had een kort rokje aan. Kennelijk werd het ook voor haar wat warmer, want haar benen begonnen met de minuut wat wijder te staan. Tot op het moment dat het ons genoeg ruimte bood, dat we konden zien wat voor slip ze aan had. Mijn vriend William Pormes wist zich door de gegeven vrijheid geen raad en stootte mij ongemerkt aan, waarop ik keihard eruit floepte: “Ja, mooie bloemetjes he??!” Van schaamte draaide ik mijn hoofd weg. Eenmaal aangekomen op het station Helmond, stapte zij uit. Wij waren tienerjongens vol hormonen. Dus toen zij weg was, kwamen de verhalen los, totdat er op mijn raam werd geklopt. Het was die jonge vrouw en ze gaf mij een luchtkus! Toen wist ik het. Zij deed het bewust met de gedachte: “Schijt, ik spreid mijn benen voor die pubertjes”.  Stouterd dat ze was. Dat was voor het eerst dat ik bewust geconfronteerd werd met ongegeneerdheid.

Ongegeneerdheid wordt tegenwoordig vooral gecombineerd met smerigheid. In de file, achter het stuur met een vinger in je neus is gewoon smerig. Eerst je linker neusvleugel volledig schoon schrapen. Dan je rechter en dan kijken wat je in totaal aan inhoud hebt op je wijsvinger en dan als toetje in je mond stoppen. Dat is ongegeneerd smerig zijn. Mensen die dat doen moeten gestraft worden. In je nakie uit de auto stappen. Zweepslagen op de billen, met de waarschuwing: “Bij herhaling gaat je vingerkootje eraf”. Want alleen met je stompje peuteren, dat gaat namelijk niet.

Ik ken maar weinig mensen die dat echt kunnen hebben. Dat oprechte ongegeneerdheid. Schijt aan alles houding. Mijn goede vriend William Pormes is er één van. Van vroeger al. Men liep een blokje om, zodra zij hem zagen. Ach, als je ruzie hebt en keihard ongegeneerd blijft roepen op een volle Koopmansplein, dat je diegene gaat in elkaar slaan, dan wordt je vanzelf stoer, denk ik dan maar. 

Ongegeneerdheid. Het wordt beleeft als een reflecterende hoer in het donker.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten