vrijdag 15 april 2011

Emerson lijkt op zijn moeder

Column van januari 2010

Je lijkt op je moeder. Dat is een zin waar ik jarenlang meerdere malen mee ben geconfronteerd. Als kind kon ik me daar echt over op winden. Ik werd er echt boos als dat tegen mij werd gezegd. Ik ben een jongen. Dan behoor je niet te zeggen dat ik op mijn moeder lijk. Als jongen wil je niets liever dan op je vader lijken. Groot, sterk met vol ontzag. Maar niet lief, teer en schattig. Want zo zag ik het. Mijn broers lijken op mijn vader, waarom ik dan niet? Ben ik een buitenbeentje? Wordt ik niet voor “vol” aangekeken, juist omdat ik op mijn moeder lijk? Een dochter hoort op de moeder te lijken, niet een zoon.

Dat ik op mijn moeder leek, deed mij doen besluiten om hard te zijn. Althans, ik deed een poging tot. Ik kon niet aan mijn broer tippen. In Assen had iedereen ontzag voor mijn broer. Net zoals de generatiegenoten van mijn vader ontzag voor mijn hem hadden. Mijn broer, Gregory, maakte geen grappen. Het was altijd raak met hem. Ik echter, ik maakte altijd grappen. Men had ontzag voor mijn broer. Men had ook ontzag voor mij, maar alleen omdat Gregory mijn broer is. Als ik in de problemen kwam, kon ik altijd terugvallen op mijn broer en zijn straat reputatie. Gemeen als ik was, maakte ik daar ook misbruik van. Als ik in het nauw werd gedreven was het al gelijk: “Als je mij met één vinger aanraak, maak me dan ook gelijk af. Want als ik in het ziekenhuis terechtkom en ik kom er weer uit, dan maak ik jou helemaal kapot SAMEN MET MIJN BROER GREGORY!!!” Hahhaha. En die jongens gelijk: “Okay okay, rustig maar! We doen niets. We wisten niet dat Gregory je broer is. Niet dit tegen hem zeggen”.

Geweldige tijden waren dat. Ik heb veel aan mijn broer te danken. Mijn broer heeft me behoed voor veel problemen. Hij hield me in het gareel. Toch ben ook een paar keer, door hem, in de problemen gekomen. Het is weleens voorgekomen dat ik klappen kreeg, juist omdat ik “het broertje van” ben. Ze durven mijn broer niet aan te pakken destijds, dus ving ik maar de klappen op. Zo ging dat in die tijd.

Toch voel ik mij geen slachtoffer hoor. Niemand hoeft medelijden met mij te hebben. Ik ben gewoon anders dan mijn beide broers. Mijn beide broers lijken exact op mijn vader. Qua uiterlijk, maar ook innerlijk. Ze zijn rustig. Meer op de achtergrond. Net als mijn moeder ben ik meer nadrukkelijk aanwezig. We laten ons meer gelden. We zeggen ook waar het op staat. Okay, dat laatste moet ik enigszins nuanceren, want uit respect en ontzag voor mijn ouders ga ik nooit een discussie met hen aan. Een discussie met mijn moeder? Dat verlies je. Geheid. Dus ik probeer het ook niet. Maar buiten mijn ouders om, zeg ik altijd waar het op staat. Ik ben meer een prater, net als mijn moeder.

Daarom vind ik het niet meer erg om met mijn moeder vergeleken te worden. Zonder overdrijven vind ik mijn moeder een hele mooie, sterke, zelfstandige molukse vrouw. Mijn moeder kan op sommige momenten geen gemakkelijke vrouw zijn, maar ze is zeker niet de moeilijkste. En ook daarin lijk ik ook op haar. Mijn vader en moeder hebben mijn broers en ik op een harde, maar rechtvaardige en correcte manier opgevoed. Nu ik ouder ben, besef ik dat zoiets niet vanzelfsprekend is. Ga er maar voor staan, drie eigenwijze zonen opvoeden. De één was een vechtersbaas, de ander een flierefluiter en de jongste zo druk als de wervelwind.

Pa en ma, goed gedaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten